Dat overgewicht en obesitas een prangend maatschappelijk probleem zijn, staat buiten kijf. Meer dan de helft van de Belgen heeft overgewicht, en bijna één op de vijf lijdt aan obesitas. Deze gezondheidscrisis sleept al jaren aan, en door de regelmatige bekendmaking van alarmerende cijfers lijkt er een zekere gewenning op te treden. De cijfers blijven echter verontrustend: op basis van de Body Mass Index (BMI ≥ 25 kg/m2 voor overgewicht en ≥ 30 kg/m2 voor obesitas bij mensen van Europese afkomst) neemt het aantal mensen dat in deze categorieën valt, verder toe. Een artikel dat vandaag werd gepubliceerd in het toonaangevend tijdschrift The Lancet benadrukt dat een loutere Body Mass Index meting niet volstaat om overgewicht en obesitas correct te diagnosticeren en te behandelen (https://www.thelancet.com/pdfs/journals/landia/PIIS2213-8587(24)00316-4.pdf). Daarom is het essentieel om een duidelijke definitie van de aandoening te hanteren.
Van Body Mass Index alleen naar het vervolledigen van het gezondheidsbeeld
Traditioneel baseert men zich op de BMI om te bepalen of iemand al dan niet in de categorie ‘overgewicht’ of ‘obesitas’ valt. Onderzoek toont echter aan dat deze maat niet altijd accuraat is op niveau van het individu. Zo kan een persoon met relatief veel spiermassa volgens de BMI onterecht in de obesitascategorie vallen, terwijl een ander met een normale BMI juist ongezond veel buikvet kan hebben. Een BMI-waarde alléén biedt onvoldoende inzicht, en een normale BMI betekent niet automatisch dat iemand gezond is. De hoeveelheid buikvet vormt een belangrijke risicofactor. Het meten van buikomtrek in verhouding tot lichaamslengte, of andere antropometrische criteria, kan helpen om het risico op obesitasgerelateerde complicaties beter in te schatten. Deze criteria zijn nuttig zijn om overmatige vetophoping rond de organen vast te stellen, wat vaak niet zichtbaar is met een klassieke BMI meting.
Belang van een gestandaardiseerde ernstinschatting
Om klinische obesitas correct te diagnosticeren, moet de impact van het gewicht op de algemene gezondheid in kaart worden gebracht. Een meer gedetailleerde stadiëring van de aandoening is daarom noodzakelijk om zowel overdiagnose als onderdiagnose te vermijden. BASO (Belgian Association for the Study of Obesity) benadrukt het belang van een dergelijke aanpak en stelt een stadiëringssysteem voor, het Edmonton Obesity Staging System, om de ernst van overgewicht en obesitas te beoordelen (https://belgium.easo.org/wp-content/uploads/2023/03/Obesity-Flowchart-Huisarts-V4_NL_01032023.pdf). Dit systeem maakt het mogelijk om voor elke patiënt een gepersonaliseerde behandeling voor te stellen, gebaseerd op de ernst van de aandoening. Niet elke vorm van overgewicht vraagt medicatie of een intensieve interventie, maar het is wél cruciaal om bij iedereen met een verhoogd gewicht tijdig te screenen op obesitasgerelateerde complicaties. Dit stelt artsen in staat om tijdig in te grijpen en verdere gezondheidsproblemen te voorkomen. Een gepersonaliseerde aanpak vergoot de kans op succes en voorkomt ernstige schade op langere termijn.
Laat ons duidelijk zijn: de recente Lancet-publicatie pleit niet voor de afschaffing van de BMI-meting, wel voor een breder kader. De BMI blijft immers een eenvoudig en nuttig hulpmiddel om een mogelijk gewichtsprobleem te signaleren, maar dient aangevuld te worden met bijkomende parameters om de klinisch en persoonlijke impact van obesitas te bepalen.
BMI “niet” op de schop
Dat een complexe aandoening zoals obesitas niet in één enkel getal kan worden samengevat, spreekt voor zich. Toch stellen we in de praktijk vast dat ruim drie vierde van de patiëntendossiers geen BMI omvat. Laat ons dus misschien toch beginnen bij het begin en al werk maken van een goede registratie van lengte en gewicht zodat de indicator die BMI eigenlijk is naar behoren kan gebruikt worden.
Laat dit vooral een oproep zijn om gewichtsproblemen serieus te nemen en tijdig een arts te raadplegen, vooral wanneer men ondanks inspanningen geen controle meer krijgt over het lichaamsgewicht. Vroege interventie kan immers een wereld van verschil maken.
Prof Bart Van der Schueren en Dr Nele Steenackers, Belgian Association for the Study of Obesity
Over BASO: De Belgian Association for the Study of Obesity (BASO) is een multidisciplinaire vereniging die wetenschappelijk onderzoek naar obesitas bevordert en expertise deelt om zo preventie, diagnose en behandeling van obesitas in België te optimaliseren.
Contact: [email protected]

